Boodschap Wereldjongerendag 2005

De 20ste Wereldjongerendag in Keulen heeft als thema: “Wij zijn gekomen om Hem te aanbidden” (Mt 2, 2). Paus Johannes Paulus II spoort in zijn boodschap de jongeren aan zich niet alleen met de praktische voorbereiding bezig te houden: “Besteedt op de eerste plaats zorg aan de geestelijke voorbereiding, in een sfeer van geloof en van luisteren naar Gods Woord.” Hier volgt de Nederlandse vertaling.

Beste jongeren,

1. In dit jaar hebben we de 19de Wereldjongerendag gehouden, en nagedacht over wat enige Grieken gezegd hebben die vanwege het paasfeest naar Jeruzalem waren gekomen: “Wij zouden Jezus graag willen zien” (Joh 12, 21). Nu zijn we op weg naar Keulen, waar in augustus 2005 de 20ste Wereldjongerendag zal plaatsvinden.

“Wij zijn gekomen om Hem te aanbidden” (Mt. 2, 2): zo luidt het thema van de komende Wereldjongerendag. Het is een thema dat de jongeren uit alle continenten in staat stelt geestelijk de weg af te leggen die de heilige drie Koningen zijn gegaan, waarvan volgens een eerbiedwaardige traditie de relikwieën in Keulen worden vereerd, en om net zoals zij de Messias van alle volkeren te vinden.

De paus op de Wereldjongerendagen in Toronto.

Men kan terecht zeggen dat het licht van Christus het verstand en het hart van de heilige Drie Koningen al verlichtte. “Zij begaven zich op weg” (Mt. 2, 9), vertelt ons de evangelist. Zij begaven zich moedig op onbekende wegen en ondernamen een lange en helemaal niet gemakkelijke reis. Ze aarzelden niet om alles achter zich te laten en de ster te volgen die zij in het oosten hadden zien opkomen (vgl. Mt. 2, 2). Ook jullie, beste jongeren, maken je op om, zoals de Drie Koningen, op reis te gaan. Een reis die je vanuit alle werelddelen naar Keulen voert. Belangrijk is het dat jullie je niet alleen bezig houdt met de praktische organisatie van de Wereldjongerendag, maar op de eerste plaats zorg besteedt aan de geestelijke voorbereiding, in een sfeer van geloof en van luisteren naar Gods Woord.

2. “En de ster... ging voor hen uit, tot ze bleef staan boven de plaats waar het Kind was” (Mt. 2, 9). De heilige Drie Koningen bereikten Betlehem omdat ze zich gewillig door de ster lieten leiden. Sterker nog: “Toen ze de ster zagen, werden ze met buitengewoon grote vreugde vervuld” (Mt. 2, 10). Het is, beste vrienden, belangrijk de tekenen te verstaan waardoor God ons roept en leidt. Wie zich van zijn leiding bewust is, ervaart in het hart een echte en diepe blijdschap, die samengaat met een levendig verlangen Hem te vinden, en met een standvastige inspanning om Hem gewillig te volgen.

“Zij gingen het huis binnen en zagen het Kind met zijn moeder Maria” (Mt. 2, 11). Op het eerste gezicht niets bijzonders. Toch is dit Kind anders dan alle andere: het is de eniggeboren Zoon van God, die zich ontdaan (ontledigd) heeft van zijn heerlijkheid (vgl. Phil. 2, 7) en op aarde kwam om te sterven aan het Kruis. Hij is naar ons afgedaald en werd arm, om ons de grote heerlijkheid te openbaren die wij eens in de hemel, ons hemels vaderland, ten volle zullen zien.

Wie had een groter teken van liefde kunnen bedenken? Wij staan er versteld van als wij het mysterie beschouwen van een God die zich vernedert om onze menselijke natuur aan te nemen en zich voor ons aan het Kruis te offeren (vgl. Phil. 2, 6-8). Hij kwam in armoede, zoals Paulus ons herinnert: “Omwille van u, is Hij arm geworden, terwijl Hij rijk was, opdat u rijk zou worden door zijn armoede” (2 Kor. 8, 9), en hij is gekomen om aan de zondaars redding aan te bieden. Hoe kunnen wij dank brengen aan God voor zoveel goedheid?

3. De heilige Drie Koningen vonden Jezus in “Bet-lehem”, wat “huis van het brood”betekent. In de nederige grot van Betlehem op wat stro, ligt de “graankorrel” die, wanneer hij sterft, “veel vrucht” voortbrengt (vgl. Joh. 12, 24). Wanneer Jezus het tijdens zijn openbaar leven heeft over zichzelf en zijn heilszending, dan gebruikt hij daarbij het beeld van het brood en zegt: “Ik ben het brood des levens”, “Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald”, “”Het brood dat ik zal geven is mijn vlees, ten bate van het leven van de wereld” (Joh. 6, 35.41.51).

Wanneer wij de weg van de Verlosser gelovig aan ons voorbij laten trekken, vanaf de armoede van de kribbe tot aan de verlatenheid op het kruis, begrijpen we beter het mysterie van zijn liefde dat de mensheid verlost. Het Kind dat door Maria vol liefde in de kribbe wordt gelegd, is de Godmens die we aan het kruis genageld zullen zien. Dezelfde Verlosser is aanwezig in het Sacrament van de Eucharistie. In de stal van Betlehem heeft hij zich in de arme gestalte van een pasgeboren kind laten aanbidden door Maria, Jozef en de herders; in de geconsacreerde Hostie aanbidden wij Hem die met lichaam en bloed, met ziel en godheid aanwezig is, en die zich aan ons aanbiedt als voedsel van het eeuwige leven. De heilige Mis wordt zo tot een ontmoeting in liefde met Hem die zich geheel voor ons heeft gegeven. Beste jongeren, aarzel niet op Hem in te gaan, wanneer Hij je uitnodigt voor “het Bruiloftsmaal van het Lam” (Vgl. Openb. 19, 9). Luister naar Hem, bereid je er goed op voor en ontvang het Sacrament van het Altaar, vooral in dit jaar van de Eucharistie (oktober 2004 – oktober 2005), dat ik voor heel de hele Kerk heb afgekondigd.

4. “Zij vielen op hun knieën en aanbaden het” (Mt. 2, 11). Wanneer de drie Wijzen in het Kind dat Maria in haar armen draagt, Degene aanbeden hebben die door de volkeren verwacht en door de profeten beloofd was, dan kunnen wij Hem nu in de Eucharistie aanbidden en erkennen als onze Schepper en onze enige Heer en Heiland.

“Zij haalden hun schatten te voorschijn, en gaven Hem goud, wierook en mirre als geschenk” (Mt. 2, 11). De gaven die de wijzen uit het oosten de Messias aanbieden, symboliseren de ware aanbidding. Met het goud benadrukken zij zijn koninklijke Godheid, met de wierook erkennen zij Hem als Priester van het Nieuwe Verbond, en door Hem mirre aan te bieden huldigen zij de Profeet die zijn eigen Bloed zal vergieten om de mensheid met de Vader te verzoenen.

Beste jongeren, bieden jullie ook het goud van je leven aan de Heer aan, dat wil zeggen je vrijheid, om Hem uit liefde te volgen en trouw te beantwoorden aan zijn roepstem; laat de wierook van jullie vurig gebed opstijgen tot zijn lof en eer; biedt Hem ook de mirre aan, dat wil zeggen de hartelijke dankbaarheid ten opzichte van Hem, de ware mens, die ons zozeer heeft liefgehad, dat Hij als een misdadiger op Golgota is gestorven.

5. Wees aanbidders van de enige en ware God, door Hem de eerste plaats in je leven te geven. Afgodendienst is en blijft een bekoring voor de mens. Helaas zijn er mensen die de oplossing van hun problemen zoeken in religieuze praktijken die met het geloof in Christus onverenigbaar zijn. De drang is sterk om geloof te hechten aan de makkelijke mythen van succes en macht; en daar is ook het gevaar om lege begrippen van het heilige aan te hangen, bijvoorbeeld die welke God voorstellen als kosmische energie, of andere denkvormen die niet met de katholieke leer overeenstemmen.

Dierbare jongeren, verzet je tegen leugenachtige illusies of vluchtige trends, die niet zelden een tragische geestelijke leegte in je achterlaten. Weiger in te gaan op de bekoringen van het geld, van de consumptie en van het bedrieglijke geweld dat de massamedia soms uitoefenen!

De ware God aanbidden is een daad van verzet tegen ieder vorm van verafgoding. Aanbidt Christus: Hij is de Rots waarop jullie toekomst en een meer rechtvaardige en solidaire wereld te bouwen is. Jezus is de koning van de vrede, de bron van vergeving en verzoening, die alle leden van de mensenfamilie tot broeders en zusters van elkaar kan maken.

6. “Ze gingen langs een andere weg naar hun land terug” (Mt. 2, 12). Het evangelie ligt nader toe dat de drie Wijzen, na Christus te hebben ontmoet, “langs een andere weg” terugkeerden naar hun land. Deze verandering van route kan symbool staan voor de bekering waartoe degenen worden geroepen die Jezus vinden: om de ware aanbidders te worden waar die Hij zich wenst (vgl. Joh. 4, 23-24). Dat brengt met zich mee dat men Hem navolgt in zijn manier van doen, door zoals de apostel schrijft, “een levende, heilige en aan God welgevallige offergave” te worden. En de apostel voegt er aan toe dat men zijn gedrag niet moet afstemmen op deze wereld, maar andere mensen moet worden met een nieuwe gezindheid: “Dan bent u in staat om uit te maken wat God van u wil, en wat goed is, Hem welgevallig en volmaakt” (vgl. Rom. 12, 1-2).

Naar Christus luisteren en Hem aanbidden leidt ertoe dat je moedige keuzes maakt, en besluiten neemt die soms heldhaftig zijn. Jezus is veeleisend omdat Hij ons ware geluk beoogt. Sommigen roept Hij om alles te verlaten en Hem te volgen in het priesterschap of in het religieuze leven. Wie deze uitnodiging gewaarwordt, moet geen angst hebben daar “ja” op te zeggen en er ruimhartig op in te gaan. Maar naast die roepingen van bijzondere toewijding is er de aan elke gedoopte eigen roeping. Ook daar geldt die “hoge maatstaf” van het gewone christelijke leven, die tot uitdrukking komt in de heiligheid (Vgl. Novo millennio ineunte, 31). Wanneer je Jezus ontmoet en zijn Evangelie aanvaardt, verandert je leven en wordt je ertoe gedrongen anderen te laten delen in je ervaring.

Er zijn nog zoveel tijdgenoten die de liefde van God nog niet kennen of die hun hart zoeken te vullen met zinloze surrogaatmiddelen. Daarom is het zo dringend noodzakelijk getuigen te worden van de liefde die wij in Christus hebben beschouwd. De uitnodiging tot deelname aan de Wereldjongerendag geldt ook voor jullie, dierbare vrienden, die niet gedoopt bent of die je niet met de Kerk vereenzelvigt. Jullie hebt toch ook dorst naar het Absolute, en je bent toch ook op zoek naar “iets”dat aan je bestaan zin geeft? Wend je naar Christus en je zult niet teleurgesteld worden.

7. Beste jongeren, de Kerk heeft ware getuigen nodig voor de nieuwe Evangelisatie: mannen en vrouwen wier leven door de ontmoeting met Christus door en door veranderd is, mannen en vrouwen die bovendien in staat zijn deze ervaring te communiceren met anderen. De Kerk heeft heiligen nodig. Allemaal zijn wij tot heiligheid geroepen, en alleen heiligen kunnen de mensheid vernieuwen. Zo velen zijn ons op deze weg van evangelische heldenmoed voorgegaan, en ik roep jullie op om dikwijls een beroep te doen op hun voorspraak. Tijdens jullie ontmoeting in Keulen zullen jullie er enkele beter leren kennen, zoals de heilige Bonifatius, de apostel van Duitsland, en de heiligen van Keulen, in het bijzonder Ursula, Albertus de Grote, Theresia Benedicta van het Kruis (Edith Stein) en de zalige Adolph Kolping. Van hen zou ik in het bijzonder de heilige Albertus en de heilige Theresia Benedicta van het Kruis naar voren willen halen, omdat zij met dezelfde innerlijke houding als die van de drie Wijzen hartstochtelijk gezocht hebben naar de waarheid. Zij aarzelden niet hun intellectuele capaciteiten in dienst te stellen van het geloof, en hebben zo ervan getuigd dat geloof en verstand met elkaar verbonden zijn en elkaar wederzijds aantrekken.

Dierbare jongeren. Geestelijk zijn jullie al onderweg naar Keulen. De Paus begeleidt jullie met zijn gebed. Moge Maria, de “eucharistische vrouw” en de moeder der wijsheid, jullie stappen daarbij richten, jullie bij je beslissingen verlichten en jullie de liefde bijbrengen voor wat waar, goed en schoon is. Moge zij jullie naar haar Zoon brengen, die als enige de diepste verlangens van het mensenhart en het mensenverstand kan bevredigen.

Met mijn zegen!

Uit Castel Gandolfo, op 6 augustus 2004

Johannes Paulus II

(Vertaling: Chr. v. Buijtenen, pr.)

RKNieuws.net