Brief van de prelaat (september 2009)

"Juist op de momenten van beproeving is het belangrijk dat we met volharding opkijken naar de Stella Maris, de Maagd Maria", aldus de prelaat van het Opus Dei.

Geliefden: Jezus beware mijn dochters en zonen!

Er begint een maand vol mariale feesten die, zoals gewoonlijk, het hart verblijden van hen die zich haar kinderen weten. Voor mij roept ze bovendien speciale herinneringen op. Het was op een 8 september, feest van de geboorte van Onze Lieve Vrouw, dat ik de admissie tot het Opus Dei vroeg. Ik heb dat altijd beschouwd, zoals dat bij iedereen het geval is, als een liefkozing van onze Moeder op haar feest.

Mgr. Javier Echevarría tijdens zijn recente reis naar Puerto Rico.

Toen onze Vader, de heilige Jozefmaria, eens de roeping van de drie Koningen becommentarieerde, die op weg naar Betlehem geleid werden door een ster, verzekerde hij: Dat hebben wij ook ervaren. Ook wij hebben waargenomen hoe langzamerhand een nieuw licht begon te stralen in onze ziel: het verlangen om helemaal christen te zijn. Als u mij de uitdrukking toestaat: het was ons verlangen om God helemaal au sérieux te nemen. Als ieder van u op dit ogenblik het wordingsproces van zijn bovennatuurlijke roeping hardop zou gaan vertellen, dan zouden wij alleen maar kunnen bevestigen dat dit alles Gods werk was. Danken wij God de Vader, God de Zoon, God de heilige Geest, en de heilige Maria, door wier bemiddeling wij alle weldaden van de hemel ontvangen. Danken wij Hen voor dit geschenk, naast het geloof het grootste dat de Heer aan een schepsel kan toekennen: het volhardend streven naar de volheid der liefde, in de overtuiging dat de heiligheid midden in het beroepswerk, het sociale milieu ... niet alleen mogelijk, maar ook nodig is [ H. Jozefmaria, Als Christus nu langskomt, nr. 32].

De heilige Bernardus, die zijn liefde voor Maria hartstochtelijk bezingt, heeft dit bewonderenswaardig uitgelegd in een van zijn preken die hij aan de Maagd heeft gewijd. ‘Als je de zon weghaalt die de wereld verlicht – schreef hij – hoe kan er dan sprake zijn van dag?’ ‘Haal Maria, Sterre der Zee, weg uit een grootse en wijde zee, en er zal niets anders overblijven dan duisternis die alles benevelt, schaduw des doods en dichte bewolking. Laten we dus met geheel onze ziel, met alle genegenheid van ons hart, met de gevoelens en wensen van onze wil, Maria eren. Dat is de wil van de Heer die beschikt heeft dat wij alles ontvangen door Maria’ [H. Bernardus, Homilie bij Maria Geboorte (preek ‘Het aquaduct’)].

De spirituele traditie heeft Maria de Smekende Almacht genoemd want wat zij haar Zoon vraagt wordt ons steevast verleend. Onze Lieve Vrouw weet heel goed wat de eer van God en ons geestelijk leven ten goede komt. En dit is juist waar ze God voor ons om vraagt. Laten we deze maand, die bezaaid is met mariale vieringen, intens en met groot vertrouwen onze toevlucht tot haar voorspraak nemen. Uit elk van deze dagen kunnen we de ingrediënten halen, zoals een bij die haalt uit de diverse bloemen, die we nodig hebben om met Gods hulp honing te maken, voedsel voor onze ziel dat we als kleine kinderen nodig hebben. Onze eigen Moeder spoort ons aan met geïnspireerde woorden die de liturgie in haar mond legt: Ik ben de moeder van de schone liefde, van de godsvrucht, de kennis en de heilige hoop. In mij is alle genade van leven en waarheid, in mij alle hoop op leven en deugd. Komt tot mij, gij die mij begeert en verzadigt u aan mijn vruchten. Aan mij te denken is zoeter dan honing, mij te bezitten gaat boven honingraat uit [Sir, 24, 24-27].

Met het kostbaar bezit voor ogen, vragen we ons af of we gedurende de dag ons met regelmaat tot onze Moeder richten, in de grote en kleine noden. Komt deze liefdevolle aanroepingMoeder, mijn Moeder! die voortdurend op de lippen van onze Vader lag ook naar ons hart en onze lippen?Roepen we haar aan met de noodzaak en overgave van een kind dat haar moederlijke zorg nodig heeft?

Het eerste mariale feest van deze maand is de geboorte van Maria op 8 september. We hebben zeker vaak overwogen dat met de geboorte van Maria, de dag van de verlossing op aarde begon te schemeren, want uit haar ortus est sol iustitiæ, Christus Deus noster, is Christus geboren, de zon der gerechtigheid, onze God en Redder [Romeins Missaal, Maria Geboorte, Introïtus]. De profeten hebben deze gedenkwaardige dag voorschouwd en de Kerk onderstreept dit door als eerste lezing van de Mis een passage van de profeet Micha over Betlehem te kiezen, de stad waar de Messias geboren zou worden. Het orakel – licht Benedictus XVI toe – vertelt dat het een afstammeling van koning David zal zijn, afkomstig uit Betlehem, zijn persoon echter zal de grenzen van het menselijke overstijgen omdat ‘in het verre verleden ligt zijn oorsprong’, ze liggen in vervlogen dagen, ze grenzen aan de eeuwigheid, zijn macht zal Hij doen reiken ‘tot aan de uiteinden der aarde’ en deze zullen zo ook de uiteinden van de vrede zijn (vgl. Mich 5, 1-4) [Benedictus XVI, Homilie in het heiligdom van Onze Lieve Vrouw van Bonaria (Cagliari), 7-9-2008]. En de paus besluit: om de komst van de Gewijde van de Heer te bepalen, die het begin van de bevrijding van het volk aangeeft, gebruikt de profeet een raadselachtige uitdrukking: ‘Tot de tijd dat zij die baren zal haar Kind gebaard heeft’ (Mich, 5, 2). Zo leert ons de liturgie, die een bevoorrechte leerschool is van het geloof, te herkennen dat de geboorte van Maria in direct verband staat met die van de Messias, de Zoon van David [Benedictus XVI, Homilie in het heiligdom van Onze Lieve Vrouw van Bonaria (Cagliari), 7-9-2008].

In de aloude woorden van Micha wordt een verwijzing gezien naar de profeet Jesaja die het evangelie op Maria toepast: ecce, virgo concipiet et pariet filium et vocabit nomen eius Emmanuel [Jes 7, 14; Mt 1, 23]: Zie de maagd zal ontvangen en een zoon baren; en men zal Hem Emmanuël noemen. Woorden die vervuld zijn op het moment van de Aankondiging, toen het goddelijk Woord door de heilige Geest mens werd in de allerzuiverste schoot van Onze Lieve Vrouw.

De evangelielezing presenteert ons de lange passage van de stamboom van Jezus volgens Matteüs. Deze besluit met de aankondiging van de ontvangenis van de Heer. De geschiedenis van Israël vanaf Abraham wordt verhaald als een pelgrimstocht met pieken en dalen, over korte en lange paden en die uiteindelijk leidt naar Christus [Benedictus XVI, Homilie op het feest van Maria Geboorte, 8-9-2007]. In deze lange opsomming van personages uit het Oude Testament ontbreken echter niet, samen met de mannen en vrouwen die hun trouw aan God bewezen, de personen die zich niet zo gedroegen. We komen de grote patriarchen tegen – Abraham, Isaak en Jacob – die loyaal wisten te beantwoorden aan de goddelijke eisen. Maar er verschijnen ook leiders, koningen en gewone mensen die zich als grote zondaren hebben gedragen. Enkelen van deze hebben zich bekeerd, anderen niet. Hetzelfde geldt voor de vrouwen. Naast Ruth, door God bemind, worden anderen genoemd die Hem beledigden. Benedictus XVI onderstreept dat de stamboom met al zijn schitterende en duistere figuren, met zijn successen en mislukkingen ons laat zien dat God ook recht kan schrijven langs de verwrongen regels van onze geschiedenis. God laat ons onze vrijheid behouden, en tegelijkertijd weet Hij in onze misstappen nieuwe wegen te vinden voor zijn liefde. God mislukt niet. Zo is deze stamboom dus een waarborg voor Gods trouw, een waarborg dat God ons niet in de steek laat en een uitnodiging om ons leven steeds weer opnieuw te richten op Hem en opnieuw op weg te gaan naar Christus [Benedictus XVI, Homilie op het feest van Maria Geboorte, 8-9-2007].

Dat was een van de onderrichtingen waartoe de heilige Jozefmaria uitnodigde om uit dit stuk evangelie te halen. Hij liet ons zien dat de evangelisten zeker niet alles wat ze over Jezus wisten konden opschrijven. Ze zouden dan vele boekdelen nodig hebben om alle woorden en daden van zijn leven te verzamelen. Toch ontbreken er, te midden van de gebeurtenissen die ze hebben uitgekozen, geen gedeelten die voor de Apostelen zelf minder gunstig uitvallen. Echter, dit alles sluit een onderricht in[ H. Jozefmaria, Aantekeningen van een meditatie, 8-9-1966]. Hij gaf als voorbeeld: Als we ons opnieuw in Jezus’ stamboom verdiepen vinden we mannen en vrouwen – de voorouders van Jozef en Maria – die niet altijd een voorbeeld zijn geweest. Maria wil zeker dat we met deze les overwegen dat Zij, helemaal zuiver, onbevlekt ons accepteert met onze fouten. Als we tot Haar en Jezus naderen met een zuiver geweten en met de wil vol goede wensen, telt alles wat voorbij is niet meer mee. We kunnen ons leven herstellen. Daarom zouden we in de loop van de dag de koers meer dan eens bij moeten stellen. [H. Jozefmaria, Aantekeningen van een meditatie, 8-9-1966]

Het zijn gedachten die in dit priesterjaar uitnodigen om, ook onder de biechtvaders, een breed apostolaat te bevorderen over de noodzaak van het sacrament van de verzoening en dank te zeggen voor dit middel dat de Heer aan de kerk heeft geschonken waardoor we de vergeving van de zonden verkrijgen. Deze overwegingen vullen ons bovendien met optimisme en gemoedsrust omdat ze ons helpen beseffen dat God onze zwakheden niet moe wordt, ook al wil Hij ze niet. Als we spijt hebben van onze nalatigheden en vergiffenis vragen, indien nodig door onze toevlucht te nemen tot het sacrament van de Biecht, kunnen onze zonden, noch onze zwakheden ons van Hem verwijderen. De Heer verlangt ons voortdurend tot zijn liefde te trekken door zijn barmhartigheid.

Ik zou willen dat jullie en ik– zo herhaal ik met woorden van de heilige Jozefmaria – deze visie op de strijd hebben: Laten we nooit uit het oog verliezen dat het in het innerlijk leven nodig is zonder ontmoediging te strijden: laten we de moed niet verliezen als we, terwijl we God willen dienen, niet één keer maar velen malen zullen moeten rectificeren. [H. Jozefmaria, Aantekeningen van een meditatie, 8-9-1966].

Vier dagen na de geboorte, op 12 september, vieren we het feest van de Zoete Naam van Maria. Wat een vreugde voelen we als we onze Moeder bij haar naam noemen. Laten we haar naam altijd in ons hart en op onze lippen hebben, met name als de ziel door elkaar geschud wordt door de storm van de bekoringen en de moeilijkheden. De Heer laat ze toe om onze nederigheid te bevorderen en om een volledig vertrouwen op zijn almacht te wekken.

Op deze momenten van beproeving steekt wellicht een zekere wanhoop de kop op, en vermindert zelfs de ijver om te strijden. Juist dan is het belangrijk dat we met volharding opkijken naar de Stella Maris, de Maagd Maria. Luisteren we opnieuw naar de heilige Bernardus, naar een tekst die wereldwijd bekend is. ‘Als de storm van de bekoringen opkomt en je tegen de rotsen van de zorgen aanstoot, kijk dan naar de ster en roep Maria aan (…). Je zult niet van de weg afdwalen als je haar volgt. Je zult niet wanhopen als je haar om hulp smeekt, je zult niet verloren gaan als je aan haar denkt. Als Zij je bij de hand houdt zul je niet vallen; als Zij je beschermt hoef je niets te vrezen; je zult niet uitgeput raken als Zij je gids is: je bereikt gelukkig de haven als Zij je beschermt. En zo zul je aan den lijve ervaren dat er met reden wordt gezegd: en de naam van de Maagd was Maria (Lc 1, 27)’ [H. Bernardus, Homilie 2 over de Aankondiging, 17].

Met de machtige hulp van de Maagd zullen we altijd overwinnaars zijn, ook al ervaren we zo nu en dan een nederlaag in de schermutselingen van de dagelijkse strijd. Maria let voortdurend op ons. En als zij haar naam uit onze mond hoort, zal ze direct naar ons toe snellen om ons te helpen. Moeder! – Roep haar aan, luid, zeer luid. – Zij luistert naar je, zij ziet je misschien in gevaar, en de heilige Maria –je Moeder– biedt je met de genade van haar Zoon haar moederlijke troost en haar tedere liefkozingen aan: dan zul je gesterkt zijn voor de nieuwe strijd [H. Jozefmaria, De Weg, nr. 516].

Maria van Smarten op 15 september spreekt ons over de waarde van het verborgen en stille offer. Bewonderen en overwegen we haar kracht, wanneer we lijden en verdriet hebben. Jezus voelt zich opnieuw gesterkt door de bescheiden en liefdevolle aanwezigheid van zijn Moeder. Maria schreeuwt het niet uit, zij rent niet heen en weer. Stabat: Zij staat naast haar zoon [H. Jozefmaria, Vrienden van God, nr. 288]. Leren we hiervan, mijn dochters en zonen, dat de sterkte om naast het Kruis te volharden – naast Christus aan het Kruis – voorwaarde en waarborg is van de bovennatuurlijke vruchten? De gedachte aan de houding van onze Lieve Vrouw zal ons helpen om op het uur van het fysieke of morele leed, ook wanneer een poging tot opstand vanuit het diepst van onze ziel zich een weg probeert te banen. Ik vraag jullie op zo’n moment dezelfde redenering te formuleren die onze Vader zo dikwijls gebruikte, en die hem heeft geholpen om de taak die God hem had toevertrouwd tot een goed einde te brengen: Wilt u het, Heer?... Dan wil ik het ook![H. Jozefmaria, De Weg, nr. 762].

Hoe zouden we op die dag de geliefde don Alvaro kunnen vergeten? Laten we zijn voorspraak inroepen op deze verjaardag van zijn benoeming als eerste opvolger van onze Vader, opdat hij van God de kalmte en de vrede voor onze ziel verkrijgt, die hij op elk moment om zich heen wist door te geven, met name op momenten van grotere spanning of moeilijkheden.

Ten slotte brengt 24 september ons de liturgische gedachtenis van Onze Lieve Vrouw van La Merced, wiens aanroeping onze Vader zo veel geholpen heeft op beslissende momenten in de geschiedenis van het Werk. Hij was er zeker van dat Zij er zorg voor zou dragen dat de genaden, las mercedes, die nodig waren voor een grotere dienst aan de zielen, verkregen zouden worden. Laten ook wij haar aanroepen onder deze, zo moederlijke titel. Vragen we haar de bovennatuurlijke gaven die de Kerk en dit deeltje van de Kerk dat het Opus Dei is, en ieder van ons, nodig heeft. Laten we niet vergeten om in dit Priesterjaar – ik herhaal het bewust – vasthoudend te bidden voor de priesterroepingen en voor de heiligheid van alle gewijde bedienaren.

Reserveren jullie in dit gebed een speciale plek voor jullie geassocieerde broers aan wie ik op 6 september de priesterwijding toedien in Torreciudad. En zoals ik jullie elke maand herinner, proberen jullie in jullie dagelijks smeekgebed de paus en zijn medewerkers in het bestuur van de Kerk, zeer aanwezig te hebben. Bidden we met grotere vurigheid Dominus conservet eum, et vivificet eum, et beatum faciat eum in terra, dat we elke dag in onze Preces tot de hemel richten. [Vgl. Ps 40 [41], 3.]. Laten we de paus op een bijzondere wijze begeleiden tijdens zijn reis naar de republiek Tsjechië, die hij van plan is te maken van de 26e tot de 28e van deze maand.

Ik heb samen met jullie gebeden voor de beeltenis van Onze Lieve Vrouw van de Voorzienigheid in Puerto Rico en voor die van Guadalupe in Mexico. Ook heb ik – hebben we –kunnen zijn bij de triptiek van de Keulse kathedraal waar de heilige Jozefmaria verscheidene keren de heilige Mis heeft gevierd en waar hij dank heeft gezegd voor het Offer van Calvarië, door de Heer te aanbidden en zich stevig aan de hand van de Smekende Almacht, onze Moeder Maria heeft vastgeklampt.

Mijn dochters en zonen, in de landen waar we apostolisch werkzaam zijn wacht ons een overvloedig en vreugdevol werk met de zielen. Daarom wil ik jullie zeggen dat ik afgelopen 15 augustus, toen ik de toewijding tot het Allerzoetst Hart van Maria hernieuwde, aan onze Moeder heb toevertrouwd dat we ons wensen te vereenzelvigen met het smeekgebed van onze Vader, in Loreto in 1951, opdat de ijver voor de gehele mensheid ons dagelijks verteert.

Met de grootste liefde zegent jullie, 

       jullie Vader

       + Javier 

Pamplona, 1 september 2009