Personele prelatuur

Juridisch is het Opus Dei een zg. personele prelatuur van de katholieke Kerk. Een prelatuur is een kerkelijke organisatiestructuur met een specifieke pastorale taak.

De personele prelaturen zijn een van de manieren waarop de Kerk zich heeft georganiseerd.

In het kerkelijk recht van de katholieke Kerk is door het Tweede Vaticaans Concilie de juridische figuur ingevoerd die personele prelatuur wordt genoemd. Het conciliair decreet Presbyterorum ordinis (7-12-1965, nr. 10) heeft bepaald dat voor “het bevorderen van bijzondere pastorale taken ten bate van verschillende sociale groeperingen in bepaalde regio’s of landen, of zelfs over de hele wereld” er onder meer “bijzondere bisdommen of personele prelaturen” gesticht zouden kunnen worden.

PERSONELE PRELATUREN

Deze nieuwe juridische structuur, die gekenmerkt wordt door een grote flexibiliteit, moest bijdragen aan de verbreiding van de christelijke boodschap en het christelijk leven: zo kon de organisatie van de Kerk meer beantwoorden aan de eisen van de tijd.

De meeste kerkelijke jurisdicties zijn territoriaal; de plaatselijke gebondenheid van de gelovigen is de basis van de kerkelijke organisatie. Het typerende voorbeeld is het bisdom.

De jurisdictie waaronder de gelovigen vallen hoeft echter niet altijd gebaseerd te zijn op het gebied waar zij wonen. Zij kunnen ook vallen onder een jurisdictie op basis van beroep, ritus, immigrantenstatus, overeenkomst e.d. Dit geldt bijvoorbeeld voor militaire ordinariaten en personele prelaturen.

Personele prelaturen zijn structuren met aan het hoofd een door de paus benoemde prelaat die bisschop kan zijn. Hij oefent de bestuursmacht uit over de prelatuur. De prelatuur bestaat verder uit een presbyterium van seculiere priesters en uit lekengelovigen, mannen en vrouwen.

De personele prelaturen maken deel uit van de hiërarchische inrichting van de Kerk, dat wil zeggen, ze zijn een van de manieren waarop de Kerk zich heeft georganiseerd om de opdracht die Christus haar gaf te verwezenlijken. De gelovigen van de prelatuur blijven behoren bij de lokale kerk of het diocees waar ze wonen.

Paus Johannes Paulus II erkende met zijn apostolische constitutie “Ut sit” van 28 november 1982 het Opus Dei als internationale personele prelatuur.

De personele prelaturen verschillen in hun organisatievorm en juridische kenmerken duidelijk van orden en congregaties, lekenbewegingen en lekenverenigingen. Volgens canoniek recht wordt iedere personele prelatuur geregeld door het algemeen recht van de Kerk zowel als door de eigen statuten.

DE PRELATUUR VAN HET OPUS DEI

Voordat het als prelatuur werd opgericht, was het Opus Dei al een organische eenheid van leken en priesters die samenwerkten in een pastorale en apostolische taak van internationale omvang: het verbreiden van het heiligheidsideaal in de wereld, in het beroepswerk en in de overige gewone dagelijkse omstandigheden.

Paus Paulus VI en de pausen die na hem kwamen hebben laten onderzoeken welke juridische vorm het Opus Dei zou moeten krijgen. Deze zou moeten passen bij haar eigenheid en in het licht van de conciliedocumenten moest het een personele prelatuur zijn.

Van 1969 tot 1981 werd dit onderwerp bestudeerd. Daarna zond de Heilige Stoel een rapport aan de meer dan tweeduizend bisschoppen van de bisdommen waar het Opus Dei vestigingen had, met het verzoek hun opmerkingen in te zenden.

Vervolgens erkende paus Johannes Paulus II met zijn apostolische constitutie “Ut sit” van 28 november 1982 het Opus Dei als internationale personele prelatuur, ingaande op 19 maart 1983. Met dit document vaardigde de paus ook de statuten uit; deze zijn de zg. speciale pauselijke wet van de Prelatuur van het Opus Dei. Het zijn de statuten zoals ze al jaren tevoren door de stichter waren voorbereid, met veranderingen om ze aan de nieuwe wetgeving aan te passen.

BETREKKINGEN MET DE BISDOMMEN

De prelatuur van het Opus Dei is een juridische structuur die deel uitmaakt van de pastorale en hiërarchische inrichting van de Kerk. Net zoals de bisdommen, territoriale prelaturen, vicariaten, militaire ordinariaten, enz. heeft de prelatuur haar eigen autonomie en gewone jurisdictie om haar taak uit te voeren ten dienste van de Kerk.

Daarom valt zij direct onder de paus, middels de Congregatie voor de bisschoppen. Het gezag van de prelaat strekt zich uit tot alles wat de specifieke missie van de prelatuur betreft:

a) De lekenleden vallen onder de prelatuur in alles wat betrekking heeft op het vervullen van de verplichtingen die ze op zich hebben genomen toen ze lid werden van de prelatuur (wat betreft het christelijk leven, vorming en apostolaat).

De lekenleden van het Opus Dei blijven gewoon gelovigen van hun diocees en staan als zodanig dus onder het gezag van hun bisschop, niet anders dan de andere gedoopten.

Gezien de aard van deze verplichtingen wordt hierdoor geen afbreuk gedaan aan de zeggenschap van de diocesane bisschop. De lekenleden van het Opus Dei blijven gewoon gelovigen van hun diocees en staan als zodanig dus onder het gezag van hun bisschop, niet anders dan de andere gedoopten.

b) Volgens de bepalingen van het algemeen recht van de Kerk en het bijzondere recht van het Opus Dei behoren de priesters en diakens van de prelatuur tot de seculiere clerus. Zij vallen volledig onder het gezag van de prelaat.

Zij dienen broederlijke betrekkingen te onderhouden met de leden van het diocesane presbyterium en de algemene discipline van de clerus zorgvuldig in acht nemen. Zij beschikken over actief en passief stemrecht in de priesterraad van hun bisdom.

De diocesane bisschoppen kunnen met instemming van de prelaat, of namens hem van de regionale hoofdbestuurder van het Opus Dei, de vicaris, priesters van de prelatuur belasten met kerkelijke taken of ambten (de zorg voor een parochie, functies aan de kerkelijke rechtbank, enz.). Ze volgen daarbij de richtlijnen van de diocesane bisschop en zijn alleen aan hem verantwoording verschuldigd.

De statuten van het Opus Dei (titel IV, hoofdstuk V) geven stelregels voor een harmonieuze samenwerking tussen de prelatuur en het diocees waarin de prelatuur haar specifieke eigen taak ten uitvoer brengt. Bijvoorbeeld:

a) Het Opus Dei begint haar werkzaamheden niet, en richt canoniek-rechtelijk ook geen centrum van de prelatuur op zonder voorafgaande toestemming van de diocesane bisschop;

b) Wanneer de prelatuur een kerk sticht of in het geval dat bestaande kerken of parochies in een bisdom aan de prelatuur worden toevertrouwd, wordt er een overeenkomst gesloten tussen de diocesane bisschop en de prelaat of zijn vicaris in de betreffende regio. In deze kerken worden de algemene bepalingen nageleefd die in het bisdom bestaan voor kerken die onder leiding staan van de seculiere clerus;

c) De regionale bestuurders van de prelatuur brengen regelmatig verslag uit aan en onderhouden contact met de bisschoppen van de bisdommen waar de prelatuur werkzaam is. Hetzelfde geldt ten aanzien van de bisschoppen die bepaalde bestuurstaken hebben in de bisschoppenconferentie en van hun respectievelijke bestuursorganen.