Jezus wordt gegeseld

Teksten van de heilige Jozefmaria over het tweede droevige geheim van de rozenkrans. “Heer, met uw hulp zal ik vechten om niet op te houden, om trouw op uw wenken in te gaan, zonder vrees voor steile hellingen, voor de schijnbare eentonigheid van het gewone werk” (Vrienden van God, 131).

“Jezus antwoordde: 'Mijn koningschap is niet van deze wereld. Zou mijn koningschap van deze wereld zijn, dan zouden mijn dienaars er wel voor gestreden hebben, dat Ik niet aan de Joden werd uitgeleverd. Mijn koningschap is evenwel niet van hier.' Pilatus hernam: 'Gij zijt dus toch koning?' Jezus antwoordde: 'Ja, koning ben Ik. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid. Alwie uit de waarheid is, luistert naar mijn stem.' Pilatus zei tot Hem: 'Wat is waarheid?' Na die woorden ging hij weer naar buiten tot de Joden en zei: 'Ik vind hoege naamd geen schuld in Hem. Maar er bestaat onder u de gewoonte dat ik met Pasen iemand vrijlaat. Wilt gij dus dat ik u de koning der Joden vrijlaat?' Toen begonnen ze opnieuw te schreeuwen: 'Neen. Die niet, maar Barabbas!' Barabbas was een rover. Toen liet Pilatus Jezus geselen. Joh. 18, 36-40 en 19, 1.

TEKSTEN VAN DE HEILIGE JOZEFMARIA:

Pilatus spreekt: het is bij u de gewoonte, dat er op het Paasfeest iemand wordt vrijgelaten. Wie zullen we in vrijheid stellen: Barabbas – een dief, die met anderen wegens moord gevangen is genomen – of Jezus? (Mt. 27, 17). Laat Deze sterven en bevrijd Barabbas, schreeuwt het volk, aangespoord door zijn leiders (Lc. 23, 18).

Kaft van het door Jozefmaria Escrivá geschreven boek 'De Heilige Rozenkrans' in het Chinees.

Pilatus spreekt opnieuw: Wat zal ik dan doen met Jezus, die de Christus wordt genoemd? (Mt. 27, 22). –Crucifige eum! – Kruisig Hem! (Mc. 15, 14).

Pilatus zegt voor de derde maal tegen hen: Wat voor kwaad heeft Hij dan gedaan! Ik vind in Hem niets dat de doodstraf rechtvaardigt (Lc. 23, 22). De menigte schreeuwt nog harder: Kruisig Hem, kruisig Hem! (Mc. 15, 14). En Pilatus, die het volk tevreden wil stellen, laat Barabbas vrij en geeft bevel om Jezus te geselen.

Vastgebonden aan de geselpaal. Overdekt met wonden. Je hoort de zweepslagen zijn vlees openscheuren, zijn es zonder smet, dat lijdt voor jouw zondig vlees. Meer slagen. Meer wellust. Nog meer... Het is het toppunt van menselijke wreedheid. Ten slotte uitgeput, maken ze Jezus los. – En ook het lichaam van Christus bezwijkt onder de pijn en valt, als een worm, gebroken en half dood.

Jij en ik zijn niet in staat om te spreken. – Woorden zijn niet nodig. – Kijk naar Hem, kijk naar Hem... lang. Zul jij, na dit alles, ooit nog kunnen opzien tegen boetedoening? De Heilige Rozenkrans, 2e droevige geheim.

Jezus heeft Zichzelf overgeleverd tot een holocaust uit liefde. En u, leerling van Christus; u, uitverkoren kind van God; u, die vrijgekocht bent tegen de prijs van het Kruis; u moet bereid zijn niet toe te geven aan uw aardse verlangens. Daarom mogen we, noch u, noch ik, ons —wat de concrete omstandigheden ook zijn waarin we ons bevinden— niet egoïstisch, verburgerlijkt, gemakzuchtig, onnozel… —excuseer me dat ik het zo onomwonden zeg— dwaas gedragen. “Als u verlangt naar de achting der mensen, naar aanzien en waardering, bent u van de weg afgedwaald… In de stad der heiligen zullen alleen binnengaan, uitrusten en heersen met de Koning voor de eeuwen der eeuwen wie de ruwe, steile en smalle weg van tegenspoed zijn gegaan" (Pseudo­Macarius, Homiliae, 12, 5 [PG 34, 559]).

Het is nodig dat u vrijwillig besluit uw kruis op te nemen. Zo niet, dan volgt u Christus na met de mond, maar ontkennen uw daden het. Dan zult u niet intiem met de Meester om kunnen gaan en Hem niet werkelijk kunnen beminnen. Het is van belang dat wij, christenen, overtuigd zijn van deze realiteit: wij vervolgen onze weg niet in Christus' nabijheid, tenzij wij in staat zijn spontaan afstand te doen van allerlei zaken waar onze grilligheid, ijdelheid, genotzucht, voordeel… naar haken. Er mag geen dag voorbijgaan zonder dat u die dag gekruid hebt met de pittigheid en het zout van de versterving. En zet nu eens die gedachte van u af, dat u dan ongelukkig zou zijn. Een mager geluk zal uw lot zijn, als u niet leert uzelf te overwinnen, als u zich laat platwalsen en overheersen door uw lusten en luimen in plaats van manmoedig uw kruis op te nemen. Vrienden van God, nr. 129.

Struikelen is niet erg als we in de pijn van de val de energie vinden die ons weer overeind helpt en ons met hernieuwde moed verder laat gaan, nederig, met heilige halsstarrigheid. We moeten niet vergeten dat een heilige niet iemand is die nooit valt, maar iemand die steeds weer opstaat, nederig en met een heilige koppigheid. Als in het boek Spreuken staat dat de rechtvaardige zeven keer per dag valt (vgl. Spr. 24, 16), moeten u en ik —arme schepsels— niet verbaasd of ontmoedigd zijn als we met onze eigen persoonlijke zwakheden en misstappen geconfronteerd worden. We kunnen verder doorlopen als we de kracht zoeken bij Hem die ons beloofd heeft: Komt allen tot mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt en Ik zal u rust en verlichting schenken (Mat. 11, 28). Dank U, Heer, quia tu es, Deus, fortitudo mea (Vgl. Ps. 43, 2), omdat U altijd mijn sterkte bent geweest. U en alleen U, mijn God, mijn sterkte, mijn toevlucht, mijn steun.

Als u echt voort wilt gaan in het innerlijk leven, wees dan nederig. Neem standvastig en vol vertrouwen uw toevlucht tot de hulp van de Heer en zijn gezegende Moeder die ook uw moeder is. Kalm, rustig, hoeveel pijn de verse wond van de laatste val ook doet, opnieuw het kruis opnemen en zeggen: Heer, met uw hulp zal ik vechten om niet op te houden, om trouw op uw wenken in te gaan, zonder vrees voor steile hellingen, voor de schijnbare eentonigheid van het gewone werk, noch voor distels of keien op de weg. Voor mij staat het vast dat uw barmhartigheid mij bijstaat en dat ik tenslotte het eeuwig geluk, de vreugde en de liefde voor immer zal vinden. Vrienden van God, nr. 131.